De Plicht aan de Toekomst

Door Joeri Hazelaar

‘Wat zijn we de toekomst verschuldigd?’ En, ‘hoe word ik een goede voorouder?’ Het zijn vragen die vandaag de dag steeds vaker opduiken, gestimuleerd door verschillende filosofen.[1] Hierbij wordt ook steeds vaker een oproep gedaan voor meer ‘langetermijndenken’ - dat wil zeggen dat ook de belangen van volgende generaties mee worden genomen in besluiten van nu.

In deze blog lees je een verkenning van de veranderende plek van ‘de toekomst’ door de tijd heen en een antwoord op de vragen: hoe kunnen we eigenlijk rechtvaardig zijn naar toekomstige generaties toe? Zijn we hen überhaupt iets verschuldigd, en zo ja, wat dan precies?

 

Een nieuwe plek voor de toekomst 


De toekomst: het is de aanduiding die we gebruiken over de tijd die nog komen gaat en zelfs op ons afkomt. Er is een nabije toekomst, een oneindig verre toekomst maar ook ‘het ogenblik’, oftewel het moment waar het eeuwige verleden en de eeuwige toekomst constant met elkaar botsen.[2]

De rol van de toekomst is door de geschiedenis heen sterk veranderd. Hoe we ons vandaag de dag – vaak onbewust - verhouden met de toekomst, heeft met meerdere dingen te maken. Zo is er de afgelopen eeuwen een wetenschappelijk wereldbeeld ontstaan en is de techniek fundamenteel veranderd. Sinds de jaren ‘70 van de vorige eeuw is ook het bewustzijn van klimaatverandering een factor die onze kijk op de toekomst heeft doen veranderen, of die ons in ieder geval heeft doen reflecteren op wat het is om over de toekomst na te denken. I

 

Wetenschappelijk vooruitgangsdenken

De opkomst van moderne wetenschap begint in de 17e eeuw met de publicatie van Francis Bacons (1561-1626) utopische werk Nieuw Atlantis, drie maanden na zijn overlijden. Hierin omschrijft hij als eerste een wetenschappelijk wereldbeeld die sindsdien steeds overheersender is geworden. Het berekenbaar en beheersbaar willen maken van de natuur, met oog op positieve gevolgen voor het geluk van mensen, staat hierin centraal. Dit wetenschappelijke wereldbeeld is later door velen geanalyseerd, waaronder door de Duits-Joods politiek filosofe Hannah Arendt.         

Volgens Arendt heeft het wetenschappelijke wereldbeeld de toekomst in een ander, nieuw, daglicht geplaatst. Waar voorheen het heden en verleden op een voetstuk geplaatst werden, werd nu de toekomst net zo belangrijk en misschien zelfs nog belangrijker. Daarnaast ontstond er een overheersend vooruitgangsbegrip, welke vandaag de dag nog steeds veel op de voorgrond aanwezig is. Zo doen de zogenaamde techno-solutionisten[3] nog steeds een beroep op dit vooruitgangsbegrip, dat veronderstelt dat er (in principe oneindige) vooruitgang plaatsvindt.

Het wetenschappelijk vooruitgangsbegrip heeft verder ook een intergenerationeel karakter. Dat wil zeggen dat er rekening gehouden wordt met toekomstige generaties. Een voorbeeld hiervan dat Arendt noemt is de astronomie, waarin wetenschappers stellen dat het belangrijk is kennis systematisch goed over te dragen aan toekomstige generaties ‘aangezien de levensspanne van één mens of van één generatie van mensen duidelijk te kort is om bevindingen te verifiëren en wetenschappelijke hypotheses te bevestigen.’[4] Toekomstige generaties zullen daarmee alsmaar over meer kennis beschikken dan huidige generaties. 

Arendt noemt het vooruitgangsbegrip optimistisch. Daarnaast kan deze kijk op vooruitgang ook begrepen worden als focus op groei, waarbij groei dus gelijkgesteld wordt aan vooruitgang, ofwel als iets goeds. Over het idee dat vooruitgang en groei goed en misschien zelfs onvermijdelijk zijn, wordt voor lange tijd niet kritisch nagedacht.  Pas vanaf eind 20e eeuw zou dit optimistische wereldbeeld onder de loep genomen worden. Ook vandaag de dag zijn er steeds meer bewegingen en theorieën die het vooruitgangsbegrip proberen te ondermijnen.[5] Ook dit gebeurt vanuit het intergenerationele denken: groei inperken zou, met de kennis van nu, beter zijn voor toekomstige generaties. Het geloof in vooruitgang en groei is nuttig geweest maar zou nu juist negatieve gevolgen hebben voor toekomstige generaties.

 

Techniek en extinctiedreigingen
Naast ons wereldbeeld, is ook techniek door de jaren heen wezenlijk veranderd. Deze ontwikkeling kan zelfs in verband gebracht worden met de hierboven genoemde verwetenschappelijking: In het verhaal van Francis Bacon speelde ook technologie een belangrijke rol, en uiteindelijk kan technologie ook begrepen worden als techniek verwikkeld met wetenschap. Het begrip ‘technologie’ komt namelijk pas na de wetenschappelijke revolutie in gebruik. De definitie die aan technologie gegeven wordt is ook wel ‘toegepaste wetenschap’. [6]

Deze technische, of eigenlijk dus technologische verandering heeft een grote impact op hoe wij naar de toekomst kijken, zo laat filosoof Hans Jonas ons zien in zijn werk ‘Het principe verantwoordelijkheid’.[7] Jonas geeft als kantelpunt van ons toekomstbegrip de uitvinding van de atoombom, aangezien deze – zeker in hoeveelheden waarover we vandaag de dag beschikken - in staat is om al het leven op aarde te beëindigen. Dit existentiële risico heeft ervoor gezorgd dat wij ons voor het eerst in de geschiedenis op een hele andere manier verhouden tot de toekomst dan voorheen.

Jonas stelt dat het menselijk handelen door nieuwe technologie fundamenteel veranderd is. Waar ons technisch handelen voorheen neutraal was en een kleine reikwijdte had, is deze nu niet meer neutraal en is de reikwijdte veel groter geworden. Zo groot zelfs dat het ook impact heeft op nog niet bestaande generaties. Dit geldt zowel voor de atoombom als voor andere technieken. De impact op bijvoorbeeld het (toekomstige) milieu is zodanig veranderd dat ook dit een existentieel risico is geworden, en dus onze kijk op de toekomst sterk heeft veranderd. Hoewel het denken over het einde van de wereld van alle tijden is – zie bijvoorbeeld de lijst van alle voorspellingen van het einde van de wereld[8] – is de dreiging tot extinctie voor het eerst in de geschiedenis een reële mogelijkheid geworden. Een mogelijkheid waar de mens zelf invloed op heeft.

Door deze verandering, waarbij we niet meer neutraal handelen ten opzichte van de toekomst, hebben we volgens Jonas een nieuwe ethiek nodig, een toekomstethiek. Doordat we zelf invloed hebben op deze extinctiedreigingen, ontstaat er handelingsruimte voor ons. Het begrip verantwoordelijkheid is hierbij cruciaal en reikt verder dan alleen verantwoordelijkheid in het hier en nu. We hebben, voor het eerst in de geschiedenis, een plicht naar toekomstige generaties. ‘Handel zo dat de gevolgen van je handeling niet in strijd zijn met de duurzaamheid van echt menselijk leven op aarde’, of ‘betrek in je huidige keuze ook de integriteit van de toekomstige mens als onderwerp van je wil’[9] zijn de nieuwe imperatieven die Jonas ons leert.[10]

Deze citaten zijn wellicht wat lastig geformuleerd, maar zeggen eigenlijk niets anders dan dat we in ons handelen rekening moeten houden met toekomstige generaties. Hiermee komen we aan bij het thema van intergenerationele rechtvaardigheid.

 

Intergenerationele rechtvaardigheid


Goed, het wereldbeeld is veranderd en doordat de impact van technologie steeds verder reikt hebben we dus een plicht naar toekomstige generaties. Nu is een volgende vraag die je kunt stellen in het kader van beleid maken: hoe kan ik deze plicht naar toekomstige generaties in beleid terug laten komen? Mijn antwoord zou zijn dat dit kan door gebruik te maken van het idee van intergenerationele rechtvaardigheid. Bij intergenerationele rechtvaardigheid betekent rechtvaardig niet meer alleen rechtvaardigheid voor huidige generaties, maar ook voor degenen die nog moeten komen. Dit idee wordt steeds breder geaccepteerd door verschillende filosofen, waarmee het ook steeds sterker filosofisch onderbouwd wordt. Echter, er zitten nog enkele filosofische haken en ogen aan dit begrip.

Tegen Intergenerationele Rechtvaardigheid?

In zijn boek Taking Turns With The Earth brengt Filosoof Matthias Fritsch alle argumenten tégen intergenerationele rechtvaardigheid in kaart.[11] Hier stelt hij dat er momenteel maar liefst 22 argumenten zijn die op hun beurt te zijn onderverdelen in 4 categorieën. Ik zet ze hier kort, met toelichtingsvraag, op een rijtje:

1.     De uitdaging van het niet-bestaan

‘Kan dat wat (nog) niet bestaat wel het recht hebben op iets?’

2.     Gebrek aan kennis over toekomstige generaties

‘Hoe moet ik weten wat goed is om te doen, als ik niet eens weet wat toekomstige generaties willen?’

3.     Interactieproblemen

‘Waarom zou ik iets doen voor toekomstige generaties, zij doen toch ook niks voor mij?’

4.     Wereld constitutie vragen

‘Waarom zou de mensheid überhaupt moeten blijven bestaan?’

 

Zoals je misschien al merkt zijn dit complexe en vaak fundamentele vragen waarover soms boekenkasten vol zijn geschreven. Zonder resultaat overigens: filosofische vragen als deze blijken vaak niet zo eenduidig te beantwoorden als de uitkomst van bijvoorbeeld een wiskundige formule. Een aantal vragen is dan ook lastig te beantwoorden en dat zal ook altijd zo blijven. We kunnen inderdaad nooit echt weten wat toekomstige generaties precies nodig hebben (net zomin als dat ik weet wat ik precies nodig heb over een aantal jaar), wat zij willen of wat zij verstaan onder rechtvaardig. De vraag is echter of dit ons ontslaat van enige plicht richting toekomstige generaties, en ik denk van niet. En met mij gelukkig vele anderen.

Maar, als we niet weten wat toekomstige generaties nodig hebben, hoe kunnen we dan rechtvaardig handelen? Dit is een terechte vraag. Uiteindelijk wil je ook naast alle filosofische theorieën (en hun valkuilen) ook tot een antwoord komen, die in de praktijk iets teweegbrengt en handelingsperspectief biedt. Gelukkig zijn er verschillende manieren om hiertoe te komen. Dit ga ik in dit geval laten zien door te kijken hoe je algoritmen rechtvaardig kan maken met een blik op toekomstige generaties.

             

Intergenerationele Rechtvaardigheid met Algoritmen
Bij het ontwikkelen en inzetten van algoritmen en AI komen ten opzichte van toekomstige generaties praktische moeilijkheden kijken. Zo is er sprake van een zogenaamde machts-asymmetrie tussen huidige en toekomstige generaties: wij kunnen vandaag keuzes maken waar latere generaties ‘het maar mee moeten doen.’ Om dit te doorbreken kan men het best de gemaakte keuzes zo duidelijk mogelijk uitleggen: hoe werkt het algoritme, welke data wordt op welke manier gebruikt, hoe vervuilend is de denkkracht voor het milieu en waarom is dat in deze situatie gerechtvaardigd om toch te gebruiken? Dit soort vragen vastleggen opent de mogelijkheid voor toekomstige generaties om een gemaakte keuze opnieuw in te zien en waar nodig aan te passen.

Op deze manier wordt ook ingespeeld op het probleem van onzekerheid ten opzichte van de behoeftes van toekomstige generaties. Door een permanente mogelijkheid te creëren om bepaalde keuzes te herzien, kunnen volgende generaties zelf makkelijk hun behoeftes bepalen in plaats van dat ze onderhevig zijn aan keuzes gemaakt door ‘ons’. Dit zou je dan ook – in termen van filosoof en socioloog Jürgen Habermas – procedurele rechtvaardigheid kunnen noemen. Dat wil zeggen dat rechtvaardigheid niet op momenten vastgelegd is, maar dat deze middels procedures constant kunnen wijzigen.[12] Hiermee zorg je ervoor dat elke generatie zelf kan bepalen wat voor hen rechtvaardig is. Een procedure die, zoals je misschien al merkt, ook altijd politiek is aangezien telkens moet worden bepaald wat rechtvaardig is en wat niet.

Het voorbeeld van algoritmen laat zich uiteraard ook vertalen naar andere disciplines en digitale toepassingen. Belangrijk voor toekomstige rechtvaardigheid in de praktijk is dat deze in ieder geval gebaseerd is op twee pijlers[13]: aan de ene kant uitlegbaarheid – hoe zijn we op een bepaald moment tot een specifiek beleid gekomen? – en aan de andere kant de structurele mogelijkheid tot zelfbepaling.

 

De balans opmaken


De toekomst heeft een bijzondere ontwikkeling doorgemaakt. Sinds de verwetenschappelijking en later ook de technologisering is de toekomst steeds meer op een voetstuk komen te staan. Hans Jonas wijst ons erop dat (technisch) handelen niet langer neutraal is: onze impact op milieu, en de mogelijkheid om massa-extinctie te veroorzaken maakt dat onze verantwoordelijkheid veel verder is komen te liggen. Zo ver zelfs, dat het ook betrekking heeft op nog niet bestaande generaties. Intergenerationele rechtvaardigheid is nodig, om ook voor komende generaties te zorgen. Deze intergenerationele rechtvaardigheid komt met een hoop filosofische vragen en problemen, zoals de hierboven genoemde vragen van Fritsch.

Dat Fritsch alle tegenargumenten op een rij heeft gezet betekent overigens nog niet dat hij tegen intergenerationele rechtvaardigheid is, integendeel. Hij pleit sterk vóór intergenerationele rechtvaardigheid ondanks alle mogelijke filosofische tegenargumenten. De morele plicht naar de toekomst verhaalt hij op iets wat wij allen gemeen hebben: we zijn tijdelijke wezens die ooit geboren zijn en ooit zullen sterven. Dát wij geboren zijn hebben wij onherroepelijk te danken aan vorige generaties, en dat wij sterven betekent dat we de wereld alleen achterlaten voor toekomstige.[14] Deze onvermijdelijke relatie die wij hebben met toekomstige generaties maakt dat wij daarvoor verantwoordelijk zijn.   

Kortom, tegenargumenten of niet, onze verantwoordelijkheid reikt verder dan ooit tevoren en we zijn toekomstige generaties iets verplicht. Daar moeten we wat mee. Uiteindelijk moet dit in het beleid van nu een belangrijke plek krijgen. We hebben in het geval van algoritmes kunnen zien hoe dit gedaan kan worden. Door in het beleid zo goed mogelijk uit te leggen hoe we vandaag de dag tot keuzes komen, en door de mogelijkheid te geven voor toekomstige generaties om beleidskeuzes te herzien is de hoop gevestigd opdat generaties later over jou of mij zullen zeggen: ‘kijk, dat was een goede voorouder!’

             

 ———————————————————————————————————————————

Deze blog is het eerste deel van een tweeluik over de rol van de toekomst en haar generaties in beleid. De volgende keer lees je meer over langetermijndenken: wat is het, hoe kan je het in de praktijk brengen en, welke rol kunnen de kracht van verbeelding en scenario’s hierbij spelen?

Wil je in de tussentijd verder praten? Dan kun je mailen naar joeri@filosofieinactie.nl

 

Wil je meer leren over de toekomst en hoe je deze een plek kan geven in je huidige beleid?  Doe dan mee met onze driedaagse cursus Toekomstgericht Beleid Maken!

 


Noten

[1] Zie de boeken What we owe the future van William MacAskill of De Goede Voorouder van Roman Krznaric.

[2] Deze beschrijving is ontleend aan Nietzsche, uit Aldus Sprak Zarathustra.

[3] Een term die gebruikt wordt om hen te duiden die geloven dat technologische vooruitgang in de (nabije) toekomst een oplossing biedt voor een huidig probleem

[4] Hannah Arendt, Het leven van de geest, (Utrecht: Ten Have 2021), p. 469.

[5] Denk hierbij aan wetenschapsfilosofische theorieën zoals de paradigma’s van Thomas Kuhn, die vooruitgang ondermijnt, of Degrowthinitiatieven die groei proberen te beperken.

[6] Zie Marin Terpstra, Omstreden Besluiten: Filosofische aspecten van het besturen (Amsterdam: Uitgeverij SUN 2002) p. 205.

[7] Hans Jonas, Het Principe Verantwoordelijkheid: Onderzoek naar een ethiek voor de technologische civilisatie (Utrecht: Uitgeverij IJzer 2011)

[8] https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_voorspellingen_van_het_einde_van_de_wereld

[9] Jonas, Het Principe Verantwoordelijkheid, p.39.

[10] Een imperatief is een bevel of dwingende opdracht van waaruit je zou moeten handelen en is gekoppeld aan de ethische stroming genaamd plichtenethiek.

[11] Matthias Fritsch, Taking Turns With The Earth: Phenomenology, Deconstruction, and Intergenerational Justice (Stanford: Stanford University Press 2018

[12] Dit is een variatie op Habermas’ idee van Soevereiniteit als Procedure, uit: Jurgen Habermas Over Democratie (Amsterdam: Uitgeverij Boom 2020). Je zou zelfs kunnen zeggen dat het eigenlijk hetzelfde is, aangezien degene die bepaalde keuzes maken in zekere mate ook soevereiniteit uitoefenen.

[13] Het is natuurlijk nog veel complexer, maar voor nu trekken we deze lessen uit de praktijk.

[14] Fritsch, Taking Turns With The Earth, p.43.

Previous
Previous

Bezint eer gij begint met Ethische Commissies

Next
Next

De toekomst van publieke platformen: drie observaties